Burgerschap is niet te leren, het moet in de genen zitten

Het als burger gezien worden was in het verleden een voorwaarde om in een stad te kunnen wonen. Het betekende simpelweg "het gemeen willen voelen met" oftewel deel willen uitmaken van het denken en handelen van de gemeenschap. Als je dat zelf niet wilde dan woonde je in de verkeerde plaats. Als de gemeenschap vond dat je handelen niet paste dan gold het zelfde. Onderwijs daarin werd niet gegeven. Het werd je bijgebracht door je ouders en de omgeving. Het bijbrengen betrof de regels die iedereen behoorden te kennen en het hierna gedragen.

Dat de stad vervangen werd door de Staat veranderde in principe niets. Regels werd wetten met normen en waarden. Verder moest iedere Nederlander de wet kennen en zich naar deze gedragen. Om de wetten met bijbehorende normen en waarden te leren kennen werd het leervak Staatsinrichting ingevoerd. Het gedrag opvoeden bleef onderdeel van ouders en de gemeenschap waarvan scholen uiteraard deel van uit maakten.

Het opvoeden heeft intussen een ontwikkeling doorgemaakt. Ouders hebben gebrek aan tijd, kinderen vertoeven bij vervangende ouders in crashes en voor-, na- en vakantieopvang, de sociale controle is afgekalfd en een niet onbelangrijk deel van de ouders en de gemeenschap weten zelf niet wat de wetten zijn en hoe ze zich moeten gedragen.

De overheid heeft met de Wet Burgerschap Onderwijs dit tij via het onderwijs willen keren en vastgelegd dat:
Scholen aandacht moeten besteden aan 'actief burgerschap en sociale integratie'. Centraal staat daarbij "de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren". 
De wet gaat niet in op het "hoe en wat" waar scholen invulling aan moeten geven. Het is dus meer een oproep dan een wet. De inspectie weet het kennelijk wel en mag verder toezien op de plannen. Nu is het apart benoemen van "sociale integrate" en "actieve bijdrage" klinkklare onzin. Burgerschap is namelijk sociale integratie en een bijdrage leveren. Aandacht willen laten besteden zonder deze te benoemen is verder te gek voor woorden. Feitelijk wordt geroepen dat scholen de kinderen maar moeten opvoeden bij gebrek aan beter. Dat onderwijzers moeite hebben met de rol van opvoeder is dan ook niet vreemd. Hoe kan je nu kinderen opvoeden die van huis uit geen opvoeding hebben meegekregen. Burgerschap is niet te leren het moet in de genen zitten.

Gelukkig heeft de politiek het instrument van beleid. Jammer is dat partijen ieder een eigen wijsje zingen en deze in een kakofonie rond twitteren. Het echte beleid om ouders en kinderen burgerschap bij te brengen gaat in dit lawaai verloren.