Een goede loper wordt je niet, je moet er voor geboren zijn

Een goede loper wordt je niet, je moet er voor geboren zijn

Met mijn rode lantaarn begeleiders na mijn 100e marathon


Het signalement van een goede duurloper is lange spieren, witte pezen, opgevoerde motor, grote blaasbalgen en uitgemergeld klein postuur.

Deze eigenschappen zijn door de genen bepaald. Het zit in de genen dus je hebt het of je hebt het niet. Het heet natuurtalent maar het is geen prestatie van de duurloper zelf. Alles is te danken aan de voorouders en die zouden eigenlijk op het podium moeten staan. Natuurlijk kan het ontbreken van de genen door trainen wat gecompenseerd worden. Helaas blijft het roeien met de riemen die er niet zijn. Een werkpaard wordt nooit een renpaard. Zelfs door de nauwelijks getrainde natuurtalenten worden zij nog vrolijk voorbij gehuppeld.

De lange spieren en witte pezen zijn makkelijk zonder sectie vast te stellen. Het zijn de duurloper die zelden of nooit last hebt van stijfheid of spierpijn hebben. Het zijn ook de lopers die achteloos kunnen versnellen of rustig onderweg een hekje nemen. Verder worden zij op het jaloers makende af zelden of nooit geplaagd door blessures.

Goede spieren en pezen zonder het beschikken over een grote motor met turbocompressor blijft behelpen. Geen lekkende kleppen, hoog maximum toerental, laag stationair toerental, grote compressor, gestroomlijnde luchtinlaat en vooral geen vervuiling. Degenen die aan deze eisen voldoen kletsen onder het lopen rustig door waar anderen sprakeloos hijgen. Ook nemen zij hellingen twee keer waar gewone stervelingen zich omhoog slepen. Vervetting, longvervuiling door vroeger roken, geknepen bronchiƫn en kwetsbare luchtwegen werpen elke loper in de achterhoede terug.

De invloed van een uitgemergeld klein postuur is simpel. Elke kilo minder bij een bepaalde lengte staat voor 3 minuten minder op de marathon. Tussen 10 kg minder en 10 kg meer zit dus 1 uur. Daarbij volgt uit de schaalwetten dat dat de spierkracht relatief toeneemt als de lengte afneemt (denk aan de springende vlo). Hier kan de talent ontberende loper nog iets terugwinnen door te gaan hongeren.

Het zwakke punt van natuurtalenten is dat het makkelijk gaat. Hier liggen dus de winstpunten voor de minder bedeelden. Deze zijn: Hardlopen leuk vinden, willen presteren, liefde voor trainen hebben en af kunnen zien. Het is echter een betrekkelijke winst. De door hun voorouders begenadigde lopers hoeven maar even hun best te doen en het wordt weer achteraan sloffen.

De echte winst ligt in het kunnen omgaan met de eigen beperkingen. Tegen beter weten in blijven geloven in een PR, groepsgewijs toeleven naar een wedstrijd, verbeterpunten zien die er niet zijn, goeroes volgen die niets toevoegen, vreemde eetgewoonten hebben, supplementen slikken die niet helpen, enz, enz. Deze goedwillende minder bedeelden lopers zijn werkelijk vertederend. Zij zijn gelukkig met iets dat zij niet hebben en nooit zullen krijgen.

De talenten zijn niet te benijden. Hun aantal overtreft het aantal ereplaatsen. Zij moeten omgaan met andermans talenten en dat is minder genieten. Ook hun winst ligt dus in het hardlopen leuk vinden, willen presteren, liefde en tijd voor trainen hebben en af kunnen zien.

Zelf ben ik ernstig beperkt. Ik had slechts de motor mee, het hardlopen leuk vinden, willen presteren, liefde en tijd voor trainen hebben en af kunnen zien. De motor is intussen een overjarige doorpruttelende diesel geworden. Het willen presteren is binnen de eigen grenzen geplaatst. PR's zitten er niet meer in. Maar ik ben vertederend gelukkig met het plezier in duurlopen.